Australië maakt rapport over oorlogsmisdaden special forces in Afghanistan openbaar
De Australische krijgsmacht heeft vandaag het onderzoeksrapport openbaar gemaakt naar vermeende oorlogsmisdaden van Australische special forces in Afghanistan. Uit het rapport blijkt dat in 23 van de 57 onderzochte gevallen geloofwaardig bewijs bestaat dat er oorlogsmisdaden zijn gepleegd. Australië geeft aan dat er geen Nederlandse betrokkenheid is.
De inspecteur-generaal van de Australische krijgsmacht had een uitgebreid onderzoek ingelast naar vermeende oorlogsmisdaden, nadat daar diverse signalen over opdoken. Dat onderzoek is vervolgens onder zijn leiding uitgevoerd door onderzoeksrechter Paul Brereton. Die interviewde de afgelopen 4 jaar honderden getuigen en onderzocht tienduizenden foto’s en documenten.
Uit het rapport blijkt dat 39 Afghanen door oorlogsmisdaden om het leven kwamen. Er zijn bijvoorbeeld ongewapende personen geëxecuteerd. Ook zou er bewijsmateriaal zijn vervalst. Zo werden om te bewijzen dat het om vijanden ging die een gevaar vormden, wapens neergelegd bij lichamen. Ook werd er gelogen in rapportages. De misdrijven konden volgens de Australische Commandant der Strijdkrachten voortbestaan door een verziekte cultuur.
De Australische premier Scott Morrison kondigde vorige week al een strafrechtelijk onderzoek aan naar aanleiding van het rapport. Ook worden er militairen vervolgd. Hiervoor wordt een speciaal team ingesteld. De regering van Australië heeft excuses aangeboden aan de Afghaanse regering, gemeenschap en nabestaanden en de coalitiepartners.
Geen sprake van Nederlandse betrokkenheid
Het onderzoek richt zich op de periode tussen 2005 en 2016, toen de Australiërs actief waren in Afghanistan. De meeste incidenten zouden in Uruzgan hebben plaatsgevonden. Australische militairen werkten daar soms samen met Nederlandse militairen.
De Australische minister van Defensie en Commandant der Strijdkrachten hebben Nederland per brief laten weten dat volgens het onderzoek van Nederlandse betrokkenheid geen sprake is. Voor de totstandkoming van het rapport is ook met diverse Nederlandse militairen gesproken.